‘Hoe kreeg jij die levenswijsheid? Waar kom je vandaan?’

Ik vertelde. Eerst wat luchtigheid en vrolijkheid en liefde (voor bijvoorbeeld het leven). Toen:

‘Ik ben chronisch ziek. Mijn MS ken ik nog geen tien jaar. Dat was best een schok. Zeker omdat ik zo ziek was dat ik een halfjaar bijna niets kon. Ik stopte met werken, terwijl ik zo goed bezig was. Ook nu is de MS nooit weg. Allemaal verschillende dingetjes, zoals vermoeidheid. En mijn toekomst is onduidelijk.

Maar het gaat nu een stuk beter met me, hoor. Ben dankbaar dat ik je genóeg leuke dingen kan vertellen. Ik ben gelukkig. Poeh, ja.

Nee, ik woon niet alleen, de knuffels wonen ook hier. En zo nu en dan wat knaagdieren. Kinderen zitten niet in mijn toekomstbeeld. Nog geen jaar voor mijn MS-diagnose had ik namelijk baarmoederhalskanker. Schrik maar niet, het is oké. Ik leef nog. Heftig, ja.

Tijd om te verwerken had ik de afgelopen jaren. Toen ik toch bezig was, heb ik meteen mijn verdere leven maar meegenomen.

Ik zal altijd littekens houden, zeker. Niet alleen lichamelijk. Maar daardoor ben ik wel geworden wie ik ben.

Ken je kintsugi, hoe ze de scherven van gebroken potten lijmen met goud?

Of broken dolls?

Wat gebroken is, kan juist nog zoveel mooier worden.

Ik ben gelukkiger dan vroeger. Ik weet nu wat dingen waard zijn.’

Mijn gesprekspartner zweeg. Ik hoorde haar voorzichtigheid, verwarring, verbazing – verwondering. Toen zei ze: ‘Wat ben jij een zeldzaam positieve vrouw.’

Ik vertel haar dat ik daarvoor zo dankbaar ben.

‘Ben je ook trots?’ vroeg ze.

‘Jíj doet dat. Jíj bent helemaal tot hier gekomen. Ik denk dat je de wereld een verhaal te vertellen hebt. Mensen kunnen van je leren. Zieken, en hun naasten. Als je dan toch zo graag nuttig bent, anderen wil helpen, weet je maar al te goed waarvoor jouw woorden te gebruiken.’

Daarom schrijf ik hier.