Hoe ingrijpend overprikkeling kan voelen is moeilijk uit te leggen. Het is niet gek dat mensen die nooit overprikkeld waren, niet begrijpen hoe ingrijpend het kan zijn. De gevolgen voor je dagelijkse leven kunnen groot zijn – en het kan vreselijk voelen.
Teveel prikkels kunnen grote beperkingen geven: lichamelijke, maar ook mentale en emotionele. Helaas is overprikkeling een veelvoorkomend kenmerk van MS; maar ook andere mensen hebben er last van.
Overprikkeling buiten Multiple Sclerose (hersenletsel, ADHD, ADD, autisme, gevoeligheid)
Overprikkeld zijn komt voor met verschillende redenen. Veel MS-patiënten hebben er last van. Maar ook mensen met bijvoorbeeld Parkinson en migraine. Het speelt een belangrijke rol bij autisme, ADD en ADHD. Mensen met een depressie of angststoornis kunnen er ook mee te maken krijgen. Hersenletsel (NAH) geeft ook vaak klachten van overprikkeldheid, bijvoorbeeld na een herseninfarct of een ongeluk. Daarnaast zijn sommige mensen al snel overprikkeld door gebeurtenissen in de jeugd; of omdat ze zo zijn geboren.
Overprikkeling voelt voor niemand helemaal hetzelfde, en daarin speelt mogelijk een rol waarom jouw hersenen precies prikkelgevoeliger zijn. Ook kan een rol spelen wat de directe aanleiding was dit keer (sociale activiteiten, geluidsoverlast, etc.).
Overprikkeling is veel meer dan wat je erover leest
Wat wordt geschreven over overprikkeling, is vooral ‘vermoeidheid, hoofdpijn, minder concentratie, misselijkheid, irritatie of boosheid’, plus dat je bestaande lichamelijke klachten kunnen toenemen. Deze beschrijving klopt op zich wel (voor mij) – ze dekt alleen de lading niet van hoe het vóelt om overprikkeld te zijn.
Heel eerlijk: ik zou willen dat deze kenmerken de lading dekten. Maar overprikkeling is gewoon veel meer (en naarder) dan dat. Voor mij (met mijn MS) in ieder geval. Het is niet alleen maar ‘ik ben wat moe’, of ‘ik heb hoofdpijn’. Of hoe ik me emotioneel voel: het is niet alleen maar dat ik iets van irritatie voel als een ander wat zegt. Het zit veel dieper, gaat over mijn hele toestand van hoe ik dan ben. Overprikkeld zijn is voor mij één van de ergste toestanden om te voelen.
Periodes van overprikkeling rond MS-aanvallen
Overprikkeldheid was één de ergste MS-klachten rond mijn grootste aanvallen. Vooral daardoor heb ik maandenlang bijna alleen maar op de bank gelegen. Mijn leven lag stil. Elke prikkel was teveel. Licht, geluid. Nadenken. Mensen. Ik was constant overprikkeld.
Een hel.
Nog steeds ben ik regelmatig overprikkeld. Vooral na sociale activiteiten, nieuwigheid, stress, druk. Ook (of juist) na leuke dingen. Hoewel voor mij geldt dat ik eerder overprikkeld ben als ik de activiteit naar vond.
Ook teveel geluid en te fel licht kunnen leiden tot overprikkeling. Maar voor mij is het eerder dat áls ik overprikkeld ben, ik minder geluid en licht aankan.
De toestand ná te lang teveel prikkels
Met ‘overprikkeling’ bedoel ik niet het moment zelf waarop de prikkels teveel zijn (als je harde muziek hoort, in een menigte bent, etc.). Ik heb het over wanneer je weer in rust-stand zou kunnen komen; als de prikkels zelf zijn afgelopen – of als ze zóveel zijn geworden, dat je lichaam automatisch in opstand lijkt te komen.
Hoe voelt overprikkeling (door bijvoorbeeld MS)?
In nachten waarin voor mij de omslag naar overprikkeldheid is gekomen, kan ik moeilijk slapen. Hoe moe ik ook ben, en hoe ik die rust ook verlang. Mijn hoofd gaat maar door, blijft in de aan-stand, Het voelt of ik die nare prikkels nóg eens ervaar.
Als ik droom, is dat chaotisch. Ik kan ook misselijk zijn. Ik wil uit mijn lichaam breken – dat gevoel.
De ochtend erna heb ik een zeurderige hoofdpijn. Ik heb geen zin om íets te doen, wat zeldzaam voor me is. Voel me lusteloos. Waar ik normaal vrolijk ben, creatief kan voelen, is er nu ‘grijsheid’. Het sleept en ik wil niks.
Ik heb niet altijd meteen door dat ik overprikkeld ben. Zeker als het komt door iets waarvan ik normaal geen last heb. Omgekeerd kan trouwens ook: dat ik overprikkeling verwacht, maar dat er niks aan de hand is.
Overprikkeling kan het leven stil leggen
In de loop van de dag voel ik me alsof ik ‘weinig kan hebben’. Een beetje alsof ik een kater heb na een nacht wild feesten?
Ik wil de prikkels die me in deze toestand hebben gebracht, vermijden. Geen mensen meer om me heen, bijvoorbeeld. Maar alleen zijn kan me dan ook verdrietig maken. Ik ben dichterbij mijn emoties en heb meer moeite om die te controleren. Ik word niet boos op anderen of zo, want ik probeer diep contact op deze momenten te vermijden. Maar intern kan ik me naar voelen. Anderen merken dat ik minder vrolijk ben, minder lach, en stiller ben.
Het voelt een beetje alsof ik in een overleefstand kom. Hoe erger overprikkeld ik ben, hoe meer het enige is wat ‘gaat’, op de bank liggen is, met niet te fel licht, zoveel mogelijk stilte, en geen nieuwe activiteiten of plannen. Geen ingewikkelde gesprekken. Ik voel me ‘bleh’, noem ik dat wel eens. Ik vind het allemaal even niet leuk. Het voelt als grote last die ik heel graag kwijt wil, maar dat gaat niet. Het kan voelen of het me wanhopig kan gaan maken. ‘Op deze manier is het leven niet leuk’.
Waar ik normaal de ramen graag open heb, doe ik ze nu dicht, dan is het stiller. Schijnt de zon, dan gaan de dunne gordijnen ook dicht. Mijn telefoon gaat aan de kant, even geen berichtjes. ‘Laat me met rust,’ of ‘iedereen is stom’. Maar niet alleen heb ik er geen zin in, ik weet ook dat ik chagrijnig kan doen tegen anderen.
Hoe meer prikkels er alsnog komen als ik me overprikkeld voel, hoe erger dat voelt. De harde muziek van de buren kan ik meestal wel hebben, maar als ik overprikkeld ben, niet. Toen ik zo vreselijk overprikkeld was in die ene periode, was daglicht simpelweg niet te doen. Ik kon niet naar buiten. Ik kon geen licht in de woonkamer. Ik kón het gewoon niet. Ik trok het niet. Het voelde of ik gek werd.
Prikkels opzoeken terwijl het er al teveel waren
Een aparte variant van overprikkeling voor mij is dat ik ook wel eens ben geneigd om juist méér prikkels op te zoeken. Ik weet niet hoe dat werkt in mijn hersenen. Maar soms merk ik dat mijn lichaam dat wil. Dat ik bijvoorbeeld allemaal berichtjes wil gaan lezen of luisteren, of veel op social media wil gaan zitten. Meer mensen wil opzoeken. Net de dingen die me overprikked maakten. Het is niet goed om te doen, want het gaat alleen maar vervelender voelen.
Wat soms wél kan werken voor mij, is mezelf opvrolijken met ándere prikkels dan die teveel waren. Als ik bijvoorbeeld teveel computerwerk heb gedaan en ‘op’ ben, lukt een gesprek met een vriendin soms nog wel.
Ik merk ook dat mijn lichaam nog erger last heeft van alles wat het normaal al heeft. MS-klachten worden sterker, en andere lichamelijke klachten nemen ook toe. De gekste klachten, waarvan ik het niet logisch vind dat ze zouden samenhangen met hersenen die er even genoeg van hebben. Het lijkt bijna alsof mijn hart harder moet werken. Als ik wil sporten, is mijn conditie ineens ver weg.
Wat ik wil eten, is ook anders dan normaal. Ik heb vaak meer honger, of wil meer dingen eten met geloof ik veel calorieën. Ik heb het sneller koud.
Ik baal van mijn overprikkeling
Ik baal, want ik heb rust nodig, maar verveel me tegelijk. En ik ben bang dat alles wat ik juist zo graag wilde, sociaal, dingen doen, toch nooit meer zal lukken. ‘Zie je nou wel, ik ben gehandicapt.’
Ik verwijt mezelf ook vaak dat het me blijkbaar weer niet is gelukt om mijn energiebalans goed te bewaken. Onzin; want je kúnt niet altijd zorgen dat je een precies de goede hoeveelheid prikkels ervaart. Soms schat je het gewoon verkeerd in, of denk je even niet na. Dat is logisch en prima; niet te streng zijn voor jezelf. Maar ik vind dat soms moeilijk.
En als ik in zo’n toestand ben, dan ga ik alles extra zwart zien.
Extreme overprikkeling is gevaarlijk
Aangezien overprikkeld zijn zó naar kan voelen, kan die in de zwaarste vormen gevaarlijk zijn. Ik hoorde bijvoorbeeld van mensen die zichzelf pijn doen uit wanhoop op zulke momenten.
In mijn zwaarste ziekteperiode had ik zelf een crisisplan voor de ergste mometen van overprikkeling. Ik woonde met een partner die daarnaar niet luisterde, maar vaak juist het tegenovergestelde. Hij ging me aanraken, terwijl ik dat dan absoluut niet kon hebben. Hij blééf eisen dat ik met hem praatte, wetende dat dit het nog erger maakte. Hij gaf me geen rust, terwijl hij in het dagelijks leven me negeerde.
Ik werd er steeds banger van, en op de crisismomenten ging die angst nog verder. Waar ik niet kon vluchten vanuit mijn overlegingsstand, en hij steeds dichterbij me kwam, kwam ik in mijn vechtstand. Tegen mezelf gericht, maar waar dat niet hielp, tegen hem. Ik kon schreeuwen. Gooien met dingen, tegen muren en deuren slaan. En ik duwde hem een paar keer omdat niets anders werkte lijfelijk van me af. Ik kon het niet helpen. De overprikkeling maakte me tot een soort dier.
Over die periode kun je hier lezen:
Dat is voor mij de extreemste vorm van overprikkeling die ik heb ervaren.
Tips voor naasten van iemand met overprikkeling
Is iemand overprikkeld, dan kan het dus erg zijn als je daarmee te weinig rekening houdt. Overprikkeld zijn is moeilijk te begrijpen (en te beschrijven). Logisch dus dat je je er moeilijk in kunt verplaatsen. Maar voor jouw naaste: probeer het alsjeblieft. Anders maak je het alleen maar erger. Het hoort nou eenmaal bij diegene en je wil vast aardig en netjes zijn.
Praat erover. Eerst op een moment waarop het niet speelt. Zodat je als diegene eens overprikkeld is, jullie aan een paar woorden genoeg hebben. Je naaste zal je dankbaar zijn.
Misschien vind je dit ook interessant: